Sommige mensen moeten op de zaak inloggen om software te gebruiken dat niet werkt op werkstation, omdat het niet zonder de centraal opgestelde database kan werken of omdat het alleen werkt binnen het domein. Lastig en in deze tijd van remote werken en met verder allerlei handige cloud oplossingen om ons heen, ook niet meer echt van deze tijd. Het zou handiger zijn wanneer we deze software gewoon vanaf onze werkplek, ook buiten kantoor, kunnen gebruiken.

Software virtualiseren

Met behulp van Microsoft Application Virtualization (App-V), Citrix en bijvoorbeeld Microsoft RDS kunnen applicaties worden aangeboden als virtuele applicaties. Dat wil zeggen dat op een centraal beheerde server software kan zijn geïnstalleerd dat op werkstations zoals laptops kan worden gestart en waarvan lijkt alsof het lokaal is geïnstalleerd. Dat klinkt goed!

Stel dat een organisatie ooit een calculatiepakket heeft aangeschaft dat op de server moet draaien omdat zich daar ook de database en de templates zich bevinden. Die situatie kan lastig zijn voor gebruikers die thuis moeten werken want dan moet je naar kantoor of een machine in de vorm van een bureaublad op de zaak overnemen. In een dergelijk geval zou het handig kunnen zijn alleen de software op afstand op de server te kunnen starten.

Met applicatievirtualisatie (kortweg appvirtualisatie genoemd) kunnen gebruikers daadwerkelijk een applicatie gebruiken vanaf een andere computer dan waarop de software staat. Voor de gebruiker lijkt het alsof de gevirtualiseerde software gewoon op zijn eigen machine staat.

Maar niet alleen voor gebruikers, ook voor systeembeheerders en bijvoorbeeld ontwikkelaars kent appvirtualisatie een aantal voordelen. De te virtualiseren software wordt immers op een server geplaatst en wordt daar ook beheerd. Hierdoor kan lastig te installeren, te beheren en te configureren software op één plaats worden neergezet terwijl men vanaf meerdere apparaten daar gebruik van kan maken. Bij het updaten hoeft men niet meer langs alle machines want als de software geupdate wordt op de server, dan zullen alle gebruikers die update gebruiken. En vaak werkt de gevirtualiseerde app ook op systemen die niet compatible zijn met de software, zodat een gevirtualiseerd Windows programma bijvoorbeeld gestart kan worden op een iPad of op een Linux machine.

Hoe doen ze dat?

Om een app te kunnen virtualiseren wordt op een server virtualisatie software geplaatst. Verschillende softwareontwikkelaars hebben hier oplossingen voor bedacht. Microsoft heeft hier onder andere App-V voor ontwikkeld. App-V biedt de organisatie als onderdeel van deze omgeving een zogenaamde publishing server waarmee packages kunnen worden aangeboden. Sinds enige tijd kunnen deze packages eigenlijk alleen nog maar gebruikt worden op een machine waarop Windows 10 Enterprise geïnstalleerd staat. Het kan veel, maar heeft daarmee ook zijn beperkingen en er zit natuurlijk een prijskaartje aan vast ieder werkstation van Windows 10 Enterprise te voorzien.

Gelukkig zijn veel systeembeheerders bekend met het installeren van Microsoft RDS (terminal server) omgevingen. Van de achterliggende technologie kan eenvoudig gebruik worden gemaakt om remote apps mee te ontsluiten. Op de achtergrond wordt gewoon gebruik gemaakt van de RDS onderdelen, maar de gebruiker ziet dit nauwelijks. Hij krijgt een shortcut waarmee een eigen RDS sessie naar de server wordt opgestart en hij ziet daardoor de software, die op de server geïnstalleerd staat, op zijn bureaublad starten alsof het gewoon op zijn eigen werkplek zou zijn geïnstalleerd.

Mogelijke problemen

In werkelijkheid draait de software natuurlijk op de server en krijgt de gebruiker schermafdrukken over de lijn naar zich toegestuurd. Dat is een uitstekende oplossing voor software die geheel op de server draait, maar wanneer interactie moet plaatsvinden tussen deze software en andere onderdelen op het werkstation, kan dat beperkingen met zich meebrengen. Net als bij een ‘normale’ RDS sessie kunnen natuurlijk wel lokale harddisks en bijvoorbeeld het klemboard worden gedeeld, maar als de gevirtualiseerde software een aanroep doet naar Excel om gegevens te verwerken, kan dat tot problemen leiden.

Door in dat geval Excel ook op de server te installeren, kan de software toch gewoon remote gebruikt worden. De gevirtualiseerde software zal immers op de server de aanroep doen naar de daar aanwezige Excel en zijn taken naar behoren kunnen uitvoeren. Wordt Excel gestart, dan krijgt de gebruiker dat ook te zien in een apart venster voor Excel alsof dit alles op zijn eigen werkplek plaatsvindt. Maar ook Excel draait dan dus op de server, en niet lokaal op het werkstation.

RDS achterhaald?

Nu we steeds meer in de cloud werken met tools die soms nog deels lokaal worden geïnstalleerd maar vaak ook geheel web-enabled worden aangeboden, lijken remote apps niet meer zo relevant te zijn of echt toekomst te hebben. Ook de traditionele terminal server (RDS), waarbij het bureaublad van de gebruiker in zijn geheel in de cloud wordt geplaatst, lijkt zijn langste tijd wel te hebben gehad. Maar toch is dat een onderschatting van de mogelijkheden die deze omgevingen nog steeds bieden.

Het zal niemand zijn ontgaan dat er nog erg veel legacy software in omloop is. Software dat gevoelig kan zijn voor connectiestoringen met databases, software dat client-server based is ontwikkeld, software dat alleen binnen een LAN draait of software dat een domein nodig heeft voor zijn licenties en ga zo nog maar een tijdje door. Alleen al voor dit soort software kan de technologie voor het gebruiken van remote apps in de komende jaren een enorme uitkomst zijn.

Ook kan men op deze manier eenvoudig software tijdelijk ter beschikking stellen aan externe medewerkers op hun eigen werkstations, kan software worden gedraaid op systemen gebaseerd op andere operating systems zoals linux, kan het gebruik van concurrent use licenties heel eenvoudig worden benut wanneer men maar kort een tool nodig heeft en zo zijn er nog meer goede toepassingen voor te bedenken.