De vrije meningsuiting is terecht een groot goed in ons land. Op sociale media mag dan ook van alles gezegd worden. Prima natuurlijk, maar zoals bij alles is er ook een keerzijde en waar trekken we de grens?
Een van onze relaties benaderde ons met een zakelijk probleem. Een persoon had verschillende slechte reviews afgegeven over zijn bedrijf welke een aantoonbaar negatief effect had op het imago en de verkoop. De persoon die de negatieve reviews had geplaatst op verschillende sociale platformen bleek geen klant te zijn, maar iemand die een conflict had gekregen in de privésfeer met een van de eigenaren van het bedrijf en op deze manier dacht zijn gramschap te moeten halen.
Uit verschillend onderzoek is gebleken dat consumenten online reviews belangrijk vinden in het nemen van aankoopbeslissingen. Er wordt echter niet altijd even kritisch naar deze reviews zelf gekeken. Want wie heeft ze geplaatst en op welke feiten zijn zij gebaseerd? Het is al vaker aan het licht gekomen dat bedrijven soms zelf positieve reviews hadden geplaatst om op die manier invloed uit te willen oefenen op het aankoopgedrag van consumenten. En wie heeft nog niet gemerkt dat bedrijven soms invloed proberen uit te oefenen op de reviews die hun klanten plaatsen? De objectiviteit van deze reviews is daarom soms dus ver te zoeken, maar toch blijven ze erg belangrijk in het aankoopproces.
Sociale media hebben hun toegevoegde waarde op een aantal gebieden al lang weten te bewijzen. Gelijkgestemden vinden elkaar gemakkelijker via social media en daardoor konden niet alleen hobbyisten elkaar vinden, maar ook gebeurtenissen zoals politieke omwentelingen geïnitieerd worden. De traditionele top-down verhouding tussen grote organisaties en consumenten veranderde door sociale media, het heeft mensen uit hun isolement weten te verlossen en ga zo maar door.
Maar de negatieve effecten dringen inmiddels ook steeds verder door. Zo is algemeen bekend dat een aantal mensen niet alleen leeft met sociale media, maar er ook door geleefd wordt. Het idee dat het bij de ander altijd goed en fantastisch gaat wordt met name door sociale media verspreid. Ondanks dat we dit weten, blijkt dat een belangrijk deel van deze mensen hier toch consequenties aan verbindt. Hun leven is niet zo fantastisch als dat van hun sociale media vrienden en dat leidt tot frustratie en soms zelfs tot depressies.
Het dringt blijkbaar minder goed tot ons door dat de virtuele identiteit die iemand via sociale media verspreidt niet perse aangeeft hoe hun leven er in werkelijkheid uitziet, maar hoe hij wil dat je tegen hem aankijkt. Een psycholoog schreef in een artikel dat er vragen gesteld kunnen worden over de gesteldheid van een persoon die de dringende behoefte blijkt te hebben om voortdurend iets over zichzelf te willen posten binnen sociale media aan zoveel mogelijk mensen. Iets om over na te denken.
Het is opvallend hoeveel mensen in Nederland op sociale media elkaar de meest verschrikkelijke dingen toewensen. Moderators van Facebook geven aan dat Nederland daarop een negatieve uitschieter is. Overigens blijkt dat mensen die dit doen vaak anonieme accounts gebruiken. Blijkbaar wensen zij niet als persoon geassocieerd te worden als de persoon die de verwensing heeft geplaatst. Ze verschuilen zich achter een dergelijk account.
Hoewel een groot aantal van deze accounts met wat moeite best te traceren is, vinden we dat de moeite niet waard. Pas in extreme situaties, zoals bij serieuze doodbedreigingen, wordt dat gedaan. Niet zo vreemd gezien het aantal verwensingen die er dagelijks wordt geplaatst. Hierdoor is blijkbaar een groot speelveld ontstaan om straffeloos te kunnen beschuldigen, te verwensen en te kunnen vernederen. En dat speelveld wordt ook benut.
Nu zou men kunnen stellen dat het ontvangen van verwensingen door onbekenden niet veel zou moeten betekenen. We zouden dergelijke scheldpartijen immers gewoon links kunnen laten liggen. In praktijk is dit toch niet zo eenvoudig als dat het lijkt. Bedreigingen kunnen reëel worden doordat mensen elkaar kunnen ophitsen of op ideeën kunnen brengen. Daarnaast kunnen de bedreigers misschien anoniem zijn, het slachtoffer is dat niet en daarmee kwetsbaar. Bekende Nederlanders worden soms geconfronteerd met bedreigingen waarin de naam van hun kinderen of de school waarop deze zitten, worden genoemd. Zaken die je niet zo maar naast je neer kunt leggen.
Als maar voldoende mensen iets beweren, al praten ze elkaar gewoon na, dan hebben we de neiging dit als waarheid te gaan beschouwen. “Trial by social media” moet dan ook als serieus risico worden beschouwd. Daar waar goede journalisten of opsporingsambtenaren grondig onafhankelijk onderzoek doen naar wat er gebeurd is, is dat vaak ver te zoeken wanneer we kijken naar de uitingen binnen sociale media waar toch vergaande consequenties aan kunnen kleven.
Een vrouw beweerde onlangs op Radio 1 dat het niet zo mag zijn dat we nu alle mislukte liefdes op social media met #MeToo affaires gaan betitelen. Die neiging lijkt wel te bestaan om, met name bij bekende of hoge geplaatste functionarissen, dit te doen zodat er druk uitgeoefend kan worden op de afhandeling of genoegdoening verkregen kan worden. We moeten ons er van bewust zijn dat ongefundeerde beschuldigen nog steeds veel kwaad kunnen aanrichten. Of, zoals een jurist zei: “Je kunt met poep worden ingesmeerd en dat allemaal afwassen na verloop van tijd omdat het onterecht blijkt te zijn, maar intussen zal de stank wel aan je blijven hangen.”
Zoals met alles kan ook social media positief en negatief worden gebruikt. We kunnen het leven voor elkaar veraangenamen of verslechteren. ICT kan ons daarbij helpen, en wel twee kanten op. We moeten ons daarbij bewust zijn dat het niet de techniek, maar de mens is die bepaalt met welke achterliggende moraal dingen plaatsvinden, en dit zowel binnen als buiten de virtuele wereld.