Veel organisaties gebruiken een fileserver voor het opslaan van bestanden. Maar met een nas zouden ze vaak ook goed uit de voeten kunnen. Dus waarom geen nas gebruiken?

Wat is een nas?

Een nas (network attached storage) is een apparaat waarin zich een of meerdere harde schijven bevinden. Deze nas kun je aansluiten op een netwerk en daarmee heb je opslagruimte aan dat netwerk toegevoegd.

Maar om een nas nu alleen opslagruimte te noemen zou niet juist zijn. Verreweg de meeste hedendaagse nas'en zijn namelijk voorzien van meer functionaliteit zodat ze ook als mediaserver, automatische back-up voorziening of bijvoorbeeld als datakluis kunnen dienen. Deze zaken zijn meestal meer bedoeld voor thuisgebruik en binnen organisaties treffen we de nas dan ook voornamelijk aan als goedkoop opslagmedium, en daar is het dan ook uitermate goed geschikt voor.

Veel nas'en maken van het besturingssysteem Linux gebruik. In de praktijk merk je daar maar weinig van. Ze beschikken over een handige web interface en de meeste instellingen, zeker de belangrijkste, zijn via deze interface in te stellen. Soms zijn er zelfs gratis apps beschikbaar gesteld om ook via tablets en smartphones gebruik te kunnen maken van de nas.

Goedkoper en verschillen

In tegenstelling tot een fileserver hoef je voor een nas meestal geen licenties voor gebruikers te kopen. Dus geen gedoe met dure CAL’s (Client Access Licenses) voor nieuwe gebruikers of andere terugkerende kosten. Ook de updates van de meeste nas'en zijn gratis en kunnen vaak automatisch worden uitgevoerd.

De gemiddelde nas kost veel minder dan een server, zeker wanneer ook de serversoftware in de vorm van bijvoorbeeld Microsoft Windows Server aangeschaft moet worden, voorzien van de benodigde CAL’s. Niet zelden heb je voor hetzelfde geld meer dan twee nas'en met een opslagruimte die veel groter is dan wat er in de server geplaatst zou worden.

Er bestaat wel eens verwarring over een nas en een san, en dat is ook niet zo vreemd. Een san (Storage Area Network) is namelijk ook een apparaat dat opslagruimte binnen een netwerk biedt, maar een san maakt gebruik van snelle SCSI glasvezel verbindingen en is vooral bestemd om benaderd te worden door een server die zelf het bestandssysteem levert. Een san is daarom te vergelijken met snelle harddisks in een server zelf, terwijl een nas meer beschouwd moet worden als een zelfstandig werkend apparaat.

Het gebruik

Als het gaat om de configuratie van een nas, is het vaak het beste om een nas te beschouwen als een server. Geef in dat geval iedere gebruiker een eigen account en eigen rechten op het apparaat. Vanzelfsprekend kun je ook meerdere gebruikers gebruik laten maken van bijvoorbeeld dezelfde map zodat zij via de nas bestanden uit kunnen wisselen.

Een nas kan ook heel goed dienst doen om back-ups naar toe te laten schrijven. Bedenk wel dat wanneer er brand zou komen en de nas dicht bij de servers in de buurt staat, de nas natuurlijk ook verloren zal gaan. Een handige optie is dat veel nas'en zijn voorzien van functionaliteit om hun bestanden slim te synchroniseren met een andere nas. Slim, omdat dan bijvoorbeeld alleen de gewijzigde bestanden in gecomprimeerde vorm kunnen worden overgezet. Staat de tweede nas “outside”, dan zal bij brand de back-up blijken dat op deze offside nas de back-up terecht is gekomen en daarmee kan men zich verzekeren tegen het verlies van data.

Met een Microsoft Windows server kun je wel meer doen dan een nas. Je kunt er bijvoorbeeld software op installeren van willekeurige ontwikkelaars dat allerlei zaken voor je uitvoert. Bij een nas kan dat ook, maar vaak is dit sterk beperkt en alleen die software kan geïnstalleerd worden die de leverancier daarvoor beschikbaar heeft gesteld.

Een Windows netwerk kan ook met Active Directory en group policy’s uitgebreide beveiligingszaken binnen het netwerk regelen welke met een nas niet of slechts heel omslachtig te realiseren zijn. Het is dus zaak goed te weten wat men exact nodig heeft voordat een keus voor het een of het ander gemaakt kan worden. In veel netwerken zien we trouwens beide systemen terug. Ze kunnen elkaar immers prima aanvullen.