Om nog meer markt te krijgen, heeft Google in het recente verleden opnieuw een nieuwe dienst gelanceerd. Het betreft het kunnen uploaden van digitale foto’s in de zogenaamde ‘Picasa’ omgeving. Picasa zelf is een software product van Google dat gratis te downloaden is, en gebruikt kan worden om afbeeldingen op de computer te organiseren. Google biedt de mogelijkheid om vanuit Picasa foto’s te uploaden naar Google servers en andere Google diensten (zoals weblogs), zodat ze daar door anderen bekeken kunnen worden.

De Picasa omgeving lijkt geen product of service voor Google te zijn, maar wie langer nadenkt vindt dit toch wel logisch. Wie foto’s heeft, wil ze aan anderen laten zien. En wie iets te publiceren heeft, doet dit via het internet. Wie iets op internet heeft, kan daar advertenties naast laten plaatsen, en wie dat wil, is interessant voor Google. Maar er moeten dan wel veel mensen met dit product gaan werken. Met Picasa probeert Google daarom bijvoorbeeld met websites als Flickr te concurreren.

Het probleem van foto’s op internet is echter, dat ze zo slecht te indexeren zijn. Als de plaatsers van de foto’s geen duidelijke labels aanbrengen, wordt het eigenlijk een onbegonnen zaak ze georganiseerd te houden. Daarom is Google inmiddels al weer een stapje verder gegaan. Ze hebben het bedrijf Neven Vision, dat gespecialiseerd is in biometrische herkenningssoftware, overgenomen. De software die zij ontwikkeld hebben is in staat om foto’s al deels te ‘begrijpen’. We zien dezelfde techniek ook terug in een aantal winkels waarbij binnenkomende klanten worden ‘bekeken’ door camera’s en vergeleken worden door een computersysteem met een data bestand gevuld met notoire winkeldieven.

Deze techniek is zich momenteel bezig snel te ontwikkelen. Het ligt in het vooruitzicht dat met herkenningssoftware ook objecten, plaatsen of bijvoorbeeld dieren herkend kunnen worden. De mogelijkheid zou dan gaan bestaan om uiteindelijk aan zoekmachines te vragen alle foto’s van het pand op de st.-Laurensdreef 21 te Utrecht op te vragen, geen pornografische afbeeldingen in zoekresultaten te tonen of bijvoorbeeld alle foto’s van het eigen kind van toen hij 3 jaar oud was, te laten zien. Overigens is men ook al bezig soortgelijke herkenningssoftware te ontwikkelen voor videofilms en geluid.

Uit dit soort ontwikkelingen, die nu nog in de kinderschoenen staan, kan alleen maar een conclusie getrokken worden; de toekomst wordt nu gemaakt. En in die toekomst zal het delen, en dus terugvinden van informatie, in welke vorm dan ook, een nog belangrijkere rol gaan spelen als dat het nu al ingenomen heeft.